Van de Empelse ijsvloer naar het zonovergoten speelveld van een Franse camping. Van de winter linea recta naar de zomer en dat allemaal in 1 berichtje. Niet dat er in de lente niks interessants is gebeurd, maar de omgekeerde evenredigheid tussen leeftijd van de kids en de weblog-updatefrequentie is nog steeds van kracht… De foto’s van de meivakantie op Kos komen nog. Eerst even de meest ‘verse’ vakantie aftikken. Zomer 2010 dus.
Een succesverhaal leent zich prima voor een vervolg en dat geldt dus ook voor een geslaagde zomervakantie. Voor het 2e jaar op rij naar RCN Moulin de la Pique in het Dordognese Belvès. Ditmaal op een zorgvuldig uitgekozen staanplaats aan de rand van het speelveld. Dik tweeëneenhalve week genieten van dezelfde ingrediënten die in mijn berichtje over de vakantie van 2009 al zijn genoemd. ‘Is dat niet saai?’, hoor ik u denken. Nee joh! Voor iemand die een decennium op l’Arche in Anduze volmaakte is een tweede keer terug naar dezelfde plek natuurlijk slechts een peuleschilletje. Belangrijk is het om de vakantie geen kopie te laten zijn van de vorige. Dit jaar werd het aldus een bijzonder gemütlich Empels gebeuren met de aanwezigheid van zowel de familie Peperkamp als de buren van nummer 27, familie Wille. Een goede buur is beter dan een verre vriend, luidt het gezegde. Maar een goede buur die tegelijkertijd ook een goede vriend is, daar kun je gerust 1000 kilometer verderop óók bij in de buurt staan.
Belvès 2010 werd erg gezellig. Zelfs zó gezellig dat de invulling van zomervakantie 2011 deze week zijn beslag heeft gekregen. Inderdaad: met hetzelfde gezelschap. Klein stukkie zuidelijker dit keer, klein tikkie langer maar met dezelfde gezichten. Juli 2011. Dat duurt nog even, minstens één blogpost :-) Foto’s van 2010 alhier
Is dat dan nog wel leuk, zo snel weer richting Disneyland? Wat denkt u zelf? Natuurlijk is dat leuk! Je gaat toch ook elk jaar naar de kermis? Nou dan. Met 4 dagen entree en 3 overnachtingen hadden we dit keer ruim voldoende tijd om op ons gemak te genieten. Geen gehaast, geen geren, geen gejakker. Daarbij was Disneyland in Halloween-stemming; gedurende de hele maand oktober is oranje de overheersende kleur en pompoen de bovenliggende groente. Wellicht niet zo sfeervol als de kerstperiode, maar het is eens een keer wat anders dan die eeuwige rinkelende sleebellen…
Bij het voor de laatste keer passeren van de toegangspoorten schreeuwt een banier ‘see you soon’. Ik vermoed dat we voorlopig wel even onze dosis Mickey wel gehad hebben. Maar wie weet. Dat dachten we vorig jaar ook :-)
De camping had destijds alles wat we ons maar konden wensen. Of eigenlijk, de rivier náást de camping had alles wat we ons maar konden wensen. De Gardon kronkelde zich ter hoogte van het Bamboebos door prachtige rotspartijen en om dito eilandjes heen. Pootje baden, dammetjes bouwen, vissen vangen, keilen, kanoën, het kon er allemaal. Op iets latere leeftijd lag de uitdaging in het van zo hoog mogelijke rotsen afspringen danwel -duiken. En dat in het gezelschap van veel jaarlijks terugkerende gezichten. Het smerige sanitair, de franse wc’s, de slechte (en vaak ijskoude) douches en het ontbreken van zwembad en animatie namen we graag voor lief. Kun je nagaan hoe aanlokkelijk de rivier wel niet moest zijn. In 1989 kwam ik er voor het laatst. Het was per slot van rekening een familiecamping; als jong stelletje hadden we er – spijtig genoeg – niet veel meer te zoeken.
In die jaren riep ik wel eens ‘als ik later kinderen mocht hebben dan kom ik hier nog wel een keertje terug’. Een belofte aan mezelf die al die jaren overeind bleef en dik twee weken geleden werd ingelost. Op zoek naar een geschikt kampeeradres rolde begin dit jaar l’Arche uit de bus onder het motto ‘het moet er maar eens van komen’. De kids waren inmiddels oud genoeg om zonder al teveel ongemak over de rivierkiezels te banjeren en rotsen te beklauteren. En zo kwam het dat we, precies 19 jaar na dato, op een zaterdagavond plaats 276 opreden.
Zelfs na 19 jaar kwam ik nog gezichten tegen ‘van toen’. De knullen van destijds zijn vaders van nu geworden. Misschien ook wel terug van jarenlang weggeweest, net zoals wij. Of wellicht altijd gebleven, wie weet. Het maakte onze terugkeer in ieder geval nóg vertrouwder. Net zoals het nog steeds fier overeind staande glijbaantje waar mijn zus een jaar of 27 geleden een flinke snoekduik van maakte. De cirkel was rond: het speeltoestel vormde de ontmoetingsplek voor Isa en Jip en hun vriendjes en vriendinnetjes. Net zoals vroeger voor mij en mijn zus.
Tja, wat doe je als je dan eenmaal terugbent? Niet bijster veel andere dingen dan toen. Stoomtreintje rijden, (avond)markten bezoeken, lekker eten, een dagje naar de Middellandse zee, Pont du Gard bezien, naar de Cora in Alès. Oh ja, en de Tour de France meepikken. Altijd leuk en hoewel het voor mij de – naar schatting – 6e keer was dat ik de Ronde in la France aanschouwde blijft het altijd een speciale happening. Jammer dat de reclamekaravaan niet het enige colletje van de dag op mocht. Het colletje waar wij ons – tussen duizenden voornamelijk Belgen – hadden genesteld, inderdaad. Isa en Jip hadden zich verheugd op gratis petjes, folders, vlaggetjes en meer van dat soort mersjandiese. Dat viel dus even tegen. Als goedmaker begroetten Michal en ik elke willekeurige sponsorauto of politiemotor met een enthousiasme als ware het de reclamekaravaan zelf. Ik geloof niet dat ze het bedrog hebben gemerkt… De spektakel zelf duurde overigens niet langer dan een kleine 3 minuten. Twee koplopers en op dik 2 minuten het voltallige peloton. Meneer Terpstra reed voorop, dat dan weer wel. Volgens mij de enige oranjegekleurde aanvallende actie in de hele Ronde van Frankrijk en daar waren wij dan wel mooi weer even getuige van.
Na enig heen en weer gebel met het thuisfront bleek dat Oma Miep zo bij de pinken was geweest om de VCR mee te laten hobbelen. En zo zagen we ons (behalve Jip, die stond vermoedelijk een stukje terug) terug op het scherm: